Onderzoeksproject Chronische Pijn

Onder Chronische Pijn wordt verstaan: Chronische pijn zonder technisch gevonden afwijkingen. Wij spreken over "zonder technisch gevonden afwijkingen", omdat er bij deze vorm van chronische pijn vanaf 1850 wél al vele afwijkingen zijn gevonden. Er is dus een verschil tussen "technisch gevonden" en "vindbare" afwijkingen.
Deze pijnklachten worden beschouwd als "geen signaalfunctie" meer te hebben. Dat is geen diagnose, maar een conclusie bij uitsluiting.

Volgens de Pijnstichting Nederland is er sprake van een immunologische stoornis in het weefsel op de aangegeven pijnplaats. Wij verwachten daar een koude ontsteking. Er zijn overeenkomsten met de koude ontsteking bij het Chronisch Regionaal Pijn Syndroom (CRPS). De resttoestand na de heftige eerste warme ontsteking. De signaalfunctie is hier duidelijk. De pijn is een actief alarmsignaal. Ook bij andere soorten van chronische pijn is er naar onze verwachting sprake van zo'n actief alarmsignaal. Ook bij die pijn is er in de voorgeschiedenis sprake van een ontstekingsreactie, behorend bij een botbreuk, ontsteking of bloeding na een letsel. Dat letsel kan soms wel 10 jaar in het verleden liggen. Deze ontstekingsreactie kan via zenuwuitlopers op het centrale zenuwstelsel worden overdragen. Tot in de hersenkernen aan toe. En zo worden psychische reacties meer het gevolg, dan de oorzaak van de pijn. Met moderne onderzoekstechnieken, die niet eens zo ingewikkeld zijn, kan worden vastgesteld of er ontstekingsfactoren aanwezig zijn in het weefselgebied, waar de pijn wordt ervaren. Deze methoden zijn met promotieonderzoeken bij CRPS al jaren geleden in het academisch ziekenhuis in Rotterdam uitgevoerd en in proefschriften beschreven. Helaas houden alle universiteiten houden zich nu bezig met "neuropathische pijn". Dat is pijn, waarbij er zenuwbeschadiging is ontstaan. Maar ook zonder zenuwbeschadiging kan chronische pijn bestaan als alarmfunctie. En daar houdt niemand zich wetenschappelijk (meer) mee bezig.

Projectachtergrond De Pijnstichting Nederland is in 1982 opgericht om kennis te verspreiden over het probleem, dat chronische pijn betekent voor het individu, zijn of haar gezin en de gemeenschap. De gevolgen op psychisch, sociaal en economisch gebied zijn enorm. Inmiddels is bekend, dat dit niet alleen Nederland betreft. In 1982 werden de sociale kosten aan behandeling en ziekteuitval berekend op 5,5 miljard gulden op jaarbasis. In 2016 werden bij een internationaal congres in Amsterdam de kosten geraamd op meer dan 50 miljard euro op jaarbasis, alleen al voor Nederland. Het aantal chronisch pijn patiënten werd in 1982 berekend, uitgaande van de toen bekende gegevens van 1977, op 167000 patiënten. In 1986 vond een herberekening plaats. In de periode van 1975 tot 1985 steeg het aantal patiënten jaarlijks gemiddeld met 10 000. Hiervan uitgaande kan het aantal patiënten in 2022 ruwweg geschat worden op minimaal 500 000.

Stand van zaken met betrekking tot kennis

Onderzoek

Gewoon lichamelijk onderzoek toont afwijkingen op de chronisch pijnplaatsen. Dat is al zo sinds 150 jaar. Huidintrekkingen, verhoogde gevoeligheid van de huid, verharding van onderliggend bindweefsel, spoelvormige bindweefselzwellingen en spierverhardingen. Het werd jarenlang onderwezen bij de opleiding voor fysiotherapie. Er is heel veel literatuur over. Dat onderzoek kost tijd, die er niet voor is. Bij Röntgenonderzoek vindt men niets, waar men iets aan heeft. Bij MRI en CT-scan ook niet. Bij Pet scans wel. Dat heeft opgeleverd, dat er sprake is van een ontstekingsachtig proces in het centrale zenuwstelsel, dat zich uitstrekt tot in de hersenkernen. Sinds 1954 is bekend, dat de gebieden, die worden aangegeven als pijnlijk, zich bevinden in de huid en in temperatuur gewijzigd zijn ten opzichte van hun omgeving. Zeventig procent is in temperatuur verlaagd en twintig procent is verhoogd. Met infrarood meetapparatuur kan dit vrij eenvoudig en goedkoop worden vastgesteld. Maar die wordt niet gebruikt in tegenstelling tot de andere technische methoden, die weinig of niets opleveren en wel zeer kostbaar zijn.

Werkzame stoffen Bij pijn spelen diverse lichaamseigen stoffen (prostaglandines genoemd) een belangrijke rol. Ze zijn erg instabiel, worden plaatselijk aangemaakt en daar ook weer snel afgebroken. Ze hebben zelf geen biologische activiteit, maar wel samen met andere -wel stabiele- eiwitachtige stoffen, die ontstekingsbevorderend, dan wel -remmend zijn. Ze kunnen op pijnplaatsen uit de huid worden geëxtraheerd. In de restfase van CRPS komen ze in verhoogde mate voor. In die restfase is de temperatuur in die gebieden verlaagd. Er zijn overeenkomsten van “Chronische Pijn zonder gevonden afwijkingen” met de restfase van CRPS.

Overeenkomsten Bij de restfase van CRPS zijn er minstens drie elementen: temperatuurverlaging in het pijnlijke gebied, aanwezigheid van chronische pijn en aanwezigheid van ontstekingsactieve eiwitten. Bij “Chronische pijn zonder gevonden afwijkingen”: In 70 % van de gevallen vindt men een temperatuurverlaging. In 20% een temperatuurverhoging. In alle gevallen een temperatuurafwijking ten opzichte van de omgeving. In alle gevallen ook chronische pijn. Of er in deze gebieden ook een verhoogde aanwezigheid is van ontstekingsactieve eiwitten is nooit onderzocht. Ook niet in het buitenland.

Discussie In vergelijking met de restfase van CRPS ontbreken bij “Chronische pijn zonder gevonden afwijkingen” alleen de ontstekingsactieve eiwitten. Worden die aangetoond, dan is er -net als CRPS- een chronische ontstekingsreactie in het weefsel aanwezig en is er dus sprake van een actief alarmsignaal en zeker geen situatie, waarin de alarmfunctie teloor is gegaan. Daar zijn wel aanwijzingen voor. Vanaf 1925 is er veel literatuur verschenen, vooral in complementair geneeskundige kringen over chronische pijngebieden, die daar "Stoorvelden" worden genoemd. Bij behandeling van deze gebieden met injecties procaïne worden goede resultaten geclaimd. Dat is opmerkelijk, omdat procaïne als plaatselijk verdovingsmiddel een blokkerend effect heeft op de genoemde prostaglandines, de stoffen, die samen met de stabiele ontstekingsactieve stoffen (ook wel cytokines genoemd) de ontstekingseffecten bemiddelen. De stoorvelden ontstaan meestal als een soort littekens na botbreuken, letsels met bloedingen of ontstekingen. Bij het herstel van bloedingen, ontstekingen en botbreuken vinden er normale ontstekingsreacties plaats, noodzakelijk voor het opruimen van de resten van beschadigd weefsel. Eigenlijk net als bij het herstel van CRPS. Te verwachten is dus, dat ook in andere koude pijnplaatsen prostaglandines en bijbehorende cytokines een rol spelen.

Onderzoeksplan Daarmee is het onderzoeksplan in principe eenvoudig van opzet. Vergelijk bij patiënten met eenzijdige chronische pijn de pijnplaats met een vergelijkbare plaats op de gezonde zijde. Meet de temperatuur op de gezonde zijde én de andere zijde en neem weefselvocht af op dezelfde plaatsen. Gezien de noodzakelijke laboratoriumfaciliteiten kan dat naar onze mening het beste in een universitair pijncentrum plaatsvinden. Het aantal benodigde patiënten zal geen probleem vormen. Het verkrijgen van de weefselvloeistof en het laboratoriumonderzoek ook niet. Beide zijn beproefde methoden. Ook de infraroodtechniek is inmiddels een beproefde methode. De onderzoeksduur wordt geschat als minder dan een jaar. De onderzoekskosten op 250 000 tot 350 000 euro. Met uitvoering als promotietrajecten 180 000 euro minder. Een schijntje in vergelijking met de miljarden, die nu als mogelijk overbodig patiëntonderzoek worden gebruikt.

26 augustus 2022

Namens de Pijnstichting Nederland

P.H.E.van der Veen, voorzitter.

Published on Vrijdag, Augustus 26 2022 door lmmoeu